Categorie: Geen categorie

  • Kasteel Hoensbroek

    Op 22 mei geef ik een kindercollege op Kasteel Hoensbroek. Over poephumor en Hoensbroekhoesten.

    22 mei 2016 kindercollege kasteel hoensbroek

  • Recensie Comic Drama

    Het boek is uit 2012, maar in 2016 is er nog een recensie over verschenen – in Speculum.

    Recensie_in_Speculum_Strietman_-_Comic_Drama_Review_2016_1 Recensie_in_Speculum_Strietman_-_Comic_Drama_Review_2016_2

     

  • Sonnettenkransenkransposter

    De sonnettenkransenkrans wordt ook op poster uitgebracht. De vormgeving van de poster was een hels karwei (dixit Martijn Neggers), maar hij is af. Hier is een screenshotje:

    Schermafdruk 2016-04-29 22.21.28

  • Sonnettenkransenkrans

    De sonnettenkransenkrans wordt geredigeerd, de crowdfundingsactie is geslaagd, dus boek en poster gaan ervan komen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de meestersonnetten en het grootmeestersonnet. We hebben ze op de deur geplakt voor het overzicht.

    2016-04-19 15.47.26

  • Debatworkshop

    Vandaag weer een debatworkshop gegeven, aan 4VWO van  het Dongemond College in Raamsdonksveer.

    dongemond college 13 april 2016

  • Cultureel Café

    Zondag 27 maart 2016: Jasper Mikkers interviewt mij tijdens het Cultureel Café over de sonnettenkransenkrans.

    cultureel cafe 27 maart 2016 met jasper mikkers

    Cultureel Cafe 27 maart 2016

     

  • Speech

    speech op tilt 18 maart 2016 in de NWE Vorst

    Op de Speech-bijeenkomst van prod.nu hield ik op 18 maart een speech. Je kunt hem hier terugzien en dit is de tekst ervan:

    Mijn strijd tegen de leugenachtigheid

    In mijn herinnering zat ik in de laatste stoomtrein naar Tilburg, maar die herinnering kan geromantiseerd zijn. Ik ging naar Tilburg om filosofie te studeren, om de waarheid te achterhalen. Mensen zeggen dingen, de hele tijd. Ik wilde weten wat waar is, hoe je een leugen van de waarheid kon onderscheiden. Prof. dr. Ad Peperzak zou me dat kunnen vertellen. Peperzak was in die tijd hoogleraar speculatieve filosofie. Wat speculatieve filosofie inhield, wist ik niet precies. Wel wist ik dat ik dit snel te weten zou komen. Nou ja, als ik toen wist, wat ik nu weet, had ik moeten weten wat ik nu weet: namelijk dat wij ons de hele dag door in de maling laten nemen. Dat is geen pretje, het maakt het leven tot een tra…nen…dal. Ik zocht troost en aansporing, want ik zat niet lekker in mijn vel. Ga dan toch psychologie studeren! Maar nee, het moest en zou filosofie worden, vanwege Ad Peperzak.

    Ik kwam aan op station Tilburg, textielstad. Overal waren textielfabrieken, textielfabriekjes en textielthuiswerkers. Tegenwoordig zijn die thuiswerkers zzp’ers met een laptop, toen waren het kleine zelfstandigen met een weefgetouw. Het rijke Roomse leven werd verdiend met stof. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Stoommachines floten en snoven om de aandrijfriemen te laten draaien, schietspoelen tikke-takten eindeloos. Karren en wagens brachten wol en namen de producten weer mee, met krakende wielen onder het gewicht. Arbeiders liepen vloekend en fluitend af en aan, de ene dienst zat erop, de andere begon. Kerklokken luidden – er was altijd wel een begrafenis ergens. Het zoemen van de riemen, het getiktak van de schietspoelen, de knarsende wielen, de arbeidersgeluiden en de kerkklokken maakten van Tilburg tot een continue Braziliaanse samba van ritmische syncopen. Vele jaren later werden samba-drumbands populair in Tilburg, niemand kon verklaren waarom.

    Ik stapte uit de trein en in de bus. De bus reed als een kamer door de stad, op weg naar de universiteit. Ik was ruim op tijd, want ik moest eerst nog zoeken waar collegezaal was waar ik moest zijn. AZ67 – heel eenvoudig: de A van gebouw A, de Z van dat het een zaal was (en geen vergaderruimte of laboratorium), zesde etage, nummer 7. Een goed, waar en mooi systeem, met een logica waar ik van hield. Als heel de universiteit op deze manier ingericht was, dan zou ik er mijn weg wel kunnen vinden. Ik nam plaats op de eerste rij, zodat ik zeker wist dat ik een goed uitzicht had op prof. Peperzak. De volgende paar minuten kwamen er meer studenten binnen, een voor een sloften ze de collegezaal in. Er werd niet veel gezegd en er werd al helemaal niet gesproken. Ik herkende niemand, ook nu niet. Er zat niemand in de groep die later doorgebroken is als bassist in een rockband, als cabaretier of als meesterbrouwer. Iedereen straalde een onaangename nietszeggendheid uit, alsof ze die ochtend na het bad stevig drooggewreven zijn en in hun kleren zijn gesjord. Het was tijd dat het college begon, maar er gebeurde niets.

    Na een kwartier ging de deur open en kwam er een dikke man binnen. Dik? Moddervet. Hij liep naar voren, ging achter de gereedstaande tafel zitten, pakte een stapeltje papieren uit zijn tas, zakte onderuit, schraapte zijn keel en zei: ‘In 1963 G. Deledalle and D. Huisman published a collection of texts in which most of the outstanding French philosophers presented their life and work.’ Wacht… Was dit…? Nee toch! Dit… dit kon niet waar zijn. Was deze dikke man prof. Peperzak? Een golf van walging vloedde door mijn lichaam. Het woord was vlees geworden. Mijn geest werd door deze vloedgolf meegesleurd en strandde op de zeilen vloer van AZ67. Er zat braaksel in mijn mond, een stank van rotte vis vulde de collegezaal. Die Peperzak was een oplichter! Moet je hem zien zitten, daar. Dat is geen Peperzak, maar een… maar een Zoutzak. Professor doctor Ad Zoutzak.

    Drie kwartier duurde het tot aan de pauze. Ik heb het volgehouden, maar vraag me niet hoe. In de pauze wilde ik alleen maar weg. Weg van hier. Weg van die plaats waar met de waarheid een loopje genomen wordt. Dat is niet zoals het op een universiteit hoort te zijn, daar hoort de waarheid voorop te staan. Ik mompelde bij de koffiekannen nog iets als ‘Tot ziens’ tegen die zoutzak en snelde het gebouw uit.

    Ik belandde in café De Egelantier en bestelde er een biertje. Er was een jukebox, maar niemand had er iets ingegooid. Iedereen zat zwijgend een beetje voor zich uit te kijken, behalve het stelletje links achterin dat aan het zoenen was. De mensen aan de bar hadden allemaal van dat vettige haar dat rokers vaak hebben; wel de hele avond roken en drinken en dan niet de volgende ochtend je haar wassen. Er zat voor mij, na die enorme deceptie, niets anders op dan mij te heroriënteren. Mijn zoektocht naar de waarheid was gestrand nog voor hij te water was gegaan.

    Intussen had de man met het vettigste haar de jukebox aangezet, uiteraard had hij een liedje van Elvis gekozen. ‘Love me tender, love me true,’ zong de bard van Graceland. Dit liedje paste bij mijn nieuwe denkwijze. Ik vroeg me af tegen wie Elvis aan het zingen was, tegen mij? Moest ik hem tender liefhebben? Nee toch zeker. Elvis zong in de gebiedende wijs, ik voelde me niet aangesproken en toch was er sprake van een zekere mate van ontroering. Het is voorstelbaar dat Elvis niet verliefd was, terwijl hij het liedje inzong in de studio. Ik moest geen zoektocht naar de waarheid ondernemen, maar naar de leugen.

    In het gewone leven, in de echte werkelijkheid wordt leugenachtigheid niet op prijs gesteld. Oplichterij is strafbaar, net als meineed. Mensen die niet de waarheid spreken zorgen voor onrust – en er zijn nogal wat mensen die niet de waarheid spreken. Dat maakt de samenleving achterdochtig. Er is een plek waar onbetrouwbaarheid juist wel thuis hoort: het terrein van de kunsten. Elvis liegt in zijn liedje, hij is heus niet verliefd tijdens het zingen, maar hij biedt hiermee toch een soort troost. Ik luisterde naar het liedje van Elvis en ik was domweg best tevreden. Ik bestelde nog een bier.

    Jaren later organiseerde ik de allerallereerste sonnettenkransenkrans in de geschiedenis van de wereldliteratuur, maar daarover later misschien meer.

    Ad Peperzak
    Ad Peperzak
  • Ollekebolleke

    Er is een ollekebolleke van mij op Het Vrije Vers gepubliceerd.

    Mosselen! Mosselen!
    Daar is de mosselman;
    Zeeland; daar vind je dat beest
    bij de vleet.

    Tegen de stank ligt de
    deodorantfabriek
    onder de rook
    van (jawel) Ellemeet.

    ellemeet

    Bij het strand van Ellemeet maakte ik deze foto:

    2016-03-13 15.33.13

    Daar schreef ik dit ollekebolleke bij:

    Ellemeet, Ellemeet!
    Kom toch naar Ellemeet,
    daar is het zandstrand
    heel lekker en fijn.

    Pas echter op voor de
    spuisluizenzuigingen,
    als je probeert om
    een zeehond te zijn.

    Zeeland zit vol prachtige plaatsnamen:

    Ellemeet, Vlissingen,
    Brouwersdam, Zeelandbrug,
    Middelburg, Dreischor en
    Goes, Zierikzee.

    ‘Kent u dan ook misschien
    Wa’erlandkarrekje?’
    ‘Nee, wan da leg
    an d’n overkant, he?’

    waterlandkerkje053

    In de provincie Zeeland zijn twee dorpen met de naam Schuddebeurs. Het ene ligt in de gemeente Schouwen-Duiveland, het andere valt onder Hulst. Dat vraagt om een ollekebolleke:

    Schuddebeurs? Schuddebeurs!
    Schuddebeurs! Schuddebeurs?
    Tweemaal ligt Schuddebeurs
    in ’t Zeeuwse land.

    Schuddebeurs ligt daarom
    onoverkomelijk
    altijd en immer
    aan een overkant.

    schuddebeurs Hulst schuddebeurs Schouwen

     

  • Sonnettenkransenkranscrowdfundingsactie

    De sonnettenkransenkrans gaat binnenkort gepubliceerd worden. Je kunt voorintekenen voor een boek of een poster, of voor een poster en een boek. En dat soort dingen. Ga naar de sonnettenkransenkranscrowdfundingsactiepagina!

    Inmiddels hebben Het Vrije Vers, Het Vrije VersHet Poëziecentrum GentTzum, NPEBibliotheek Midden-Brabant, Kijk op Roosendaal en BD er ook al aandacht aan besteed.

    sonnettenkransenkrans bas in filmpje

  • Filmpje!

    Op 1 maart start de crowdfundingsactie voor de publicatie van het boek en de poster van de sonnettenkransenkrans. Daar hoort ook een filmpje bij.